Inmiddels zien we dat de T-som aan het stijgen is. We hebben de richtlijnen voor bemesten met relatie tot de T-som voor je op een rij gezet. Voor grasland geldt de norm dat bemesten pas zin heeft bij een temperatuursom tussen de 180-250 graden.
Een T-som van 180 is in de Bilt op 20 februari bereikt en in Herwijnen lijkt het ook in de buurt te komen. Als de T-som 180 graden bereikt, dan begint het gras te groeien en heeft het voedingstoffen nodig. Als de draagkracht van de bodem het toelaat dan is dit het beste moment voor de eerste mestgift.
Richtlijnen voor een maximale grasopbrengst
- Vroege weidesnede (opbrengst 1.750 kg droge stof) bemesten bij een T-som tussen 200-250.
- Maaisnede (opbrengst 3.000 kg droge stof) bemesten bij een T-som tussen 250-350.
Richtlijnen voor een maximale N-benutting
- Vroege weidesnede bemesten bij een T-som tussen 250-300 graden.
- Voor een maaisnede bemesten bij een T-som tussen 300-400 graden.
Bodemtemperatuur
Ook de bodemtemperatuur is een belangrijke graadmeter voor het optimale bemestingstijdstip. Gras gaat pas groeien bij een bodemtemperatuur tussen de 5° en 8°C. Optimaal voor de groei is een bodemtemperatuur tussen 12° en 20°C. Neem dit mee in je beslissing als je de eerste kunstmest N gaat strooien. De bodemtemperatuur is eenvoudig te meten. Bemesten bij de optimale T-som is niet zinvol wanneer er veel neerslag of een vorstperiode wordt voorspeld voor de dagen nadat de bemesting is gepland.
Regels uitrijden
Op grasland mag dierlijke drijfmest vanaf 16 februari uitgereden worden en dierlijke vaste mest vanaf 1 februari. Op bouwland mag vaste mest op zandgrond ook vanaf 1 februari uitgereden worden en op kleigrond het hele jaar door. Dierlijke drijfmest mag op kleigronden vanaf 16 maart uitgereden worden.