Minimale bodembedekking
Het GLB geeft de verplichting om tussen 31 mei en 31 augustus een minimale bodembedekking te hebben op percelen die uit productie worden genomen. Dit geldt echter niet voor percelen waar een gewas heeft gestaan dat vroeg is geoogst. Deze grond mag bewerkt worden, maar direct inzaaien van een vanggewas is niet verplicht.
Winterperiode
Ook in de winterperiode geldt, afhankelijk van de regio en grondsoort een minimale bodembedekking.
- Op kleigrond moet minimaal 80% van het bouwland tussen 1 augustus en 30 november gedurende 8 weken bedekt zijn met een gewas, vanggewas, stoppels, plantenresten of groenbemester.
-
Op zand- en lössgrond is het na de teelt van mais verplicht om uiterlijk 1 oktober een vanggewas te telen tot ten minste 1 februari. Als er spelt, triticale, winterrogge, wintertarwe of wintergerst als hoofdgewas voor 2024 wordt gezaaid krijg je uitstel tot uiterlijk 31 oktober.
-
Voor derogatiebedrijven in nutriënt verontreinigde gebieden op klei- en veengrond is het na de teelt van mais verplicht om aansluitend aan de oogst een vanggewas te telen tot ten minste 1 februari.
-
Op zand- en lössgrond wordt een korting gegeven op de stikstofgebruiksnorm als er uiterlijk 1 oktober geen vanggewas is ingezaaid.
Korting stikstofgebruiksnorm
De teelt van een vanggewas op bouwland op zand- en lössgrond wordt door de overheid sterk aangemoedigd. Wanneer het vanggewas te laat of helemaal niet wordt ingezaaid wordt het volgende jaar gerekend met een vanaf 2 oktober oplopende korting op de stikstofgebruiksnorm. Bij controle kan RVO vragen naar de inzaaidatum van een vanggewas, noteer deze dus in je administratie.
Inzaaidatum |
Korting op stikstofgebruiksnorm |
2 oktober t/m 14 oktober |
5 kg N/ha |
15 oktober t/m 31 oktober |
10 kg N/ha |
Vanaf 1 november |
20 kg N/ha |