Aspecten als daglichtperiode en buitentemperatuur zijn namelijk van invloed op de hormonale regulatie van de voortplanting. Dit uit zich in een verlengd interval, verminderde berigheid, meer terugkomers en kleinere tomen.
Wat vaak in verband wordt gebracht met de nazomer-/najaarsdip is het verharen van de zeugen. Dan wordt ook geadviseerd om extra vitamines toe te voegen. Echter, na een periode van warmte is het verharen een zeer normaal verschijnsel bij zeugen. Het is een natuurlijk proces waarbij een gedeelte van het oude haarkleed plaatsmaakt voor een nieuwe wintervacht. Soms gebeurt dit al na een warme periode in het voorjaar.
De nazomerdip is in veel gevallen te voorkomen. We geven je een aantal tips.
-
Lacterende zeugen
De optimale comforttemperatuur van zeugen is 16˚C. Zodra de buitentemperatuur hoger is dan de comforttemperatuur, daalt de voeropname. Normaal gesproken ligt de temperatuur in de kraamstal al boven de hoogste comforttemperatuur van de zeug. In de zomer wordt het verschil tussen de comforttemperatuur en de omgevingstemperatuur alleen maar groter. Hierdoor heeft de zeug meer moeite met de afvoer van warmte. Hierdoor daalt de voeropname, wat leidt tot een flink conditieverlies waardoor de vruchtbaarheid verslechtert.
Om dit tegen te gaan, kun je op de volgende zaken letten:
- Tijdstip van voeren: voer niet op het heetst van de dag, dus liever ’s morgens vroeg en ’s avonds laat. Voer eventueel drie keer in plaats van twee keer per dag;
- Versheid van het voer: zorg altijd voor vers voer voor de zeug en haal het oude voer uit de bak;
- Watervoorziening: contoleer of de drinknippels minimaal 2,5 liter/minuut geven, geef de zeugen extra water in de dagen voor en na het werpen. Ook wanneer je denkt dat de zeugen voldoende drinken, is het goed om de water- en voeropname extra te stimuleren.
- Gedeeltelijk spenen: speen bij zeugen die erg vermageren op drie weken alvast enkele grote biggen;
- Kraamhokken: deze zijn zeker in de zomer vaak te warm voor zeugen. Dit gaat ten koste van de voeropname. Hard ventileren kan tocht veroorzaken wat niet gunstig is voor de biggen. Met een ‘frisse neuzen-systeem’ hebben de zeugen minder last van de warmte;
- Temperatuur: zet de vloerverwarming en biggenlampen op tijd uit zodat de temperatuur in de kraamstal zo laag mogelijk gehouden wordt. Let hierbij op het liggedrag van de biggen;
- Oververhitting: een oververhitte zeug kan eventueel worden afgekoeld met een natte deken.
-
Zeugen in de dekstal
Vaak is er in het najaar een langer interval van spenen-dekken. Om dit te voorkomen is een goede voeropname in de kraamstal van belang (zie lacterende zeugen). Ook in de dekstal moet er op een aantal zaken worden gelet:
- Zorg ervoor dat het niet teveel afkoelt in de dekstal. Houd de temperatuur tussen de 18 en 25˚C. Let er vooral op dat het ’s nachts niet te veel afkoelt; in het najaar kan het ’s nachts al flink afkoelen;
- Zorg voor een duidelijk dag-en-nachtritme met voldoende licht, minimaal 16 uur;
- Als er in het interval spenen-dekken drachtvoer wordt gevoerd, dan is bijvoeren van 150-250 gram dextrose per zeug/dag geen overbodige luxe (bij voorkeur verdeeld over twee porties). Ook een extra mineralensupplement (bijv. Profert) kan de zeug ondersteunen.
-
Dragende zeugen
Tijdens de najaarsdip is er vaak een te hoog aantal zeugen dat tussen de 20e en 25e dag verwerpt. Dit zijn dan onregelmatige terugkomers. Aandachtspunten om dit te voorkomen:
- Vanaf september mogen pasgedekte zeugen wat harder worden gevoerd zodat ze niet het idee krijgen dat het najaar oftewel het mindere seizoen is aangebroken. Dit geldt niet voor de gelten; deze moeten de eerste tien dagen na dekken niet te hard worden gevoerd.
- Zorg ervoor dat de zeugen op warme dagen minimaal 25% extra water kunnen drinken;
- Let er in september op dat het in de wachtstal niet te koud wordt (18-25˚C);
- Zorg ervoor dat er in de eerste maanden van de dracht sprake is van een duidelijk dag-en-nachtritme, net als in de dekstal. Zorg voor minimaal 16 uur voldoende (kunst)licht in de stal.
-
Vitaminen en mineralen
Tijdens de verharingstijd of op momenten dat de weerstand onder druk staat, kunnen er extra vitaminen en mineralen verstrekt worden.
- AR heeft verschillende toevoegingen in het assortiment die verstrekt kunnen worden in het voer, zoals Vitaspor Universeel.
- In de bronstfase kunnen er ook voedingssupplementen toegepast worden zoals Profert.
- Bij hittestress kan de hittestressmix worden ingezet (zie ook tips voor de zomer).
-
Berensperma
Ook beren hebben last van een najaarsdip. Sperma van de KI wordt streng gecontroleerd maar bij gebruik van een eigen beer moet men er zelf alert op zijn. Een paar tips:
- Controleer de spermabox regelmatig op verschillende tijdstippen en doe hem niet te vol;
- De spermaproductie kan verstoord raken door een hoge temperatuur in de teelballen van de beer. Dit kan het gevolg zijn van extreem hoge buitentemperaturen. Omdat het proces van spermaproductie lang duurt, kan het na de warme periode nog vier tot zes weken duren voor de spermaproductie is hersteld.
Algemeen
Hogere temperaturen en een hoge luchtvochtigheid vergroten de kans op schimmelvorming. Door grote verschillen tussen de dag- en de nachttemperatuur kan er condensvorming optreden in de silo waardoor het voer aankoekt en schimmelvorming een kans krijgt. Tips om dit te voorkomen:
- Zorg ervoor dat de silo regelmatig leeg raakt;
- Zorg ervoor dat het voer in een schone silo komt en maak deze geregeld schoon; dit geldt zeker voor silo's met een lage doorstroomsnelheid;
- Pas na het reinigen van een silo Propshot toe.
Meer tips?
Neem contact op met je varkensspecialist.